Met de groep Drents Portret hebben we dit jaar een verdiepingsjaar. In dat kader is Pieter Pander gevraagd om ons te begeleiden. We hebben 3 zaterdagen doorgebracht met hem en met het model Evelien.
De vraag aan Pieter was: leer ons jou werkmethode aan. Is natuurlijk niet te doen in 3 x, maar we hebben toch een idee gekregen vind ik. Pieter liet ons de eerste keer zien hoe hij zijn palet opzet. De tweede keer deed hij voor hoe hij zijn werk opbouwt. Hij vertelde ons dat hij het meeste werk aan een portret in 2 dagen doet, nat in nat dus. Daarna nog een dag of wat om correcties of verfijningen aan te brengen.
Het eerste half uur is hij bezig met het opzetten van het basis palet. Per kleur de toonwaarde van donker naar licht. Dan een snelle schets om de plaats van het portret op het paneel te bepalen (Pieter werkt meestal op masoniet van 4 mm dik tenzij het werk echt groot wordt) en vervolgens van groot naar klein werken. Dus eerst de grote toonvlakken en later pas de kleinere vlakken en details. In het begin gaat toonwaarde voor kleur. Precies de juiste kleur krijgen is in het begin ondergeschikt aan het vinden van de juiste toonwaarden.
Bij vrij werk is het model “slechts” een aanleiding voor een goed schilderij. Je kunt dus in de finale fase goed, of zelfs beter, zonder het model werken. Bij opdrachten gaat het natuurlijk ook om de gelijkenis, dus dan moet heb je het model nodig tot het einde. En tijdens het hele proces is de toets heel belangrijk, want elke toets kan zichtbaar zijn in het eindresultaat. Je zult namelijk niet overal bij een 2de of een 3de “run” nog eens overheen willen schilderen. Verder pleit hij voor variatie in de toets, gebruik van verf (vet en schraal, eventueel ondergrond op de juiste, in tonale zin de juiste, plek zichtbaar laten e.d.). Dat maakt een werk interessanter om naar te kijken.
Je merkt het al aan mijn lange verhaal… Ik ben enthousiast! Heel verrassend hoe je van een goede kunstenaar steeds weer nieuwe inzichten krijgt. Maar nu de studies. Bij de eerste heb ik geprobeerd zo lang mogelijk een lossere toets te houden.
Bij de tweede keer ben ik toch wat preciezer te werk gegaan. Beetje in mijn oude stijl, maar dat licht me nu eenmaal goed. In de zin van: ik vind het gewoon leuk om een neus goed op te zetten, een voorhoofd, enz. Je ziet, en dat vind ik juist zo leuk, dat Evelien door het lange zitten, wat slaperig is geworden.